
Fauna van de Amazone gekenmerkt door een grote verscheidenheid (Het vochtige tropische klimaat is hier gunstig voor): talloze exotische dier- en vogelsoorten leven in dit gebied. Weinigen weten echter dat insecten, waarvan de meeste mieren zijn, procentueel gezien de grootste soort in dit gebied vormen. Hun bestaanswetten en interactiemechanismen met de omgeving zijn interessant voor onderzoekers, Amazonereizigers en avonturiers.
Om alle soorten tropische mieren in detail op te sommen en te beschrijven, zou veel tijd en moeite kosten. Daarom volgt hieronder een korte samenvatting van de belangrijkste kenmerken van de meest voorkomende soorten mieren. Deze zullen een toerist die besluit om volop te genieten van de schoonheid en grandeur van de natuur in het Amazonegebied zeker tegenkomen.
Kogelmier (paraponera clavata)

Ectatomma (ectatomma tuberculatum)
Toeristen kunnen deze tropische mierensoort meestal zien hangen in de kruinen van lage bomen (tot 1,5 m) of struiken. Hun lichaamslengte is gemiddeld 1 cm en hun lichaamskleur is roodachtig. Ze voeden zich met insecten die plantensap opnemen.
Ponerines (odontomachus)
De maximale lengte van deze mieren is 1,5 cm. Hun belangrijkste opvallende soortkenmerk is massieve hamervormige kaak, wat een geduchte val is voor de prooi van de ponerines. Ondanks hun trage bewegingen klappen hun kaken (bovenkaken) met ongelooflijke snelheid dicht, waardoor hun prooi geen schijn van kans maakt.
PACYHONDYLA VILLOSA
Behoort tot de onderfamilie Ponerinae. Deze tropische mierensoort kan verward worden met de kogelmier. Hoewel kleiner, lijkt de angel van Pacyhondyla Villosa op die van zijn verwanten. Pacyhondyla Villosa geeft de voorkeur aan dode boomstammen en gebieden met vochtige grond. Hun lichamen zijn roodzwart en bedekt met een dichte laag haartjes met een goudgele tint.
PACYHONDYLA APICALIS
Een opvallend kenmerk van deze soort is dat ze alleen jagen. Hun gemiddelde lengte is 1-1,2 cm. Hun lichaam is donkergrijs en hun antennes zijn felgeel. Deze ongewone kleurencombinatie doet de mieren van PACYHONDYLA APICALIS op wespen lijken, en hun kenmerkende huppelende gang versterkt de gelijkenis alleen maar.
GIGANTIOPS DESTRUCTOR
De uiterlijke gelijkenis van deze mier met de hierboven beschreven tropische soort is opvallend: grootte, kleur en bewegingspatronen. Ze onderscheiden zich door de lengte van hun ledematen (GIGANTIOPS DESTRUCTOR heeft langere) en de vorm van hun ogen (groot, aan de zijkant van de kop). Dit is een van de meest vredelievende mieren – hij kan absoluut niet steken.
Campomotus (houtboorder)

Goudgekroonde vleermuis (Camponotus sericeiventris)
Het insect heeft een zeer opvallende verschijning: zijn zwarte lichaam is bedekt met een laag glanzende haren die in de zon glinsteren met een gouden of zilveren glans. Hij heeft een nogal interessante gang: hij beweegt zijn poten terwijl hij tegelijkertijd zijn achterlijf tegen zijn borst drukt.
Timmermanmier (Camponotus atriceps)
Dit zijn bruine mieren met ongewoon lange ledematen. Onder de nachtactieve mieren is deze soort de meest voorkomende. Hun lichaam is dicht bedekt met een laag stijve haren.
Daceton Armigerum
Hun leefgebied bestaat uit boomstammen, waar ze zich vestigen en duizenden kolonies vormen. Hun lichamen zijn licht amberkleurig. De massieve hamervormige kaken en drie stekels op hun lichaam wijzen op actief roofzuchtig gedrag.
Schildpadmier (Cephalotus atratus)
Deze insecten zijn 10 mm lang. Hun lichaam is bedekt met talloze stekels. Een onderscheidend kenmerk van Cephalotus atratus is hun zweefvermogen. Dit stelt hen in staat om van een tak te springen en op een andere tak te landen, in plaats van op de grond te vallen, waar ze met talloze gevaren worden geconfronteerd.
Acrobaatmier (Crematogaster)
Een relatief klein insect, niet langer dan 0,6 cm. Vertegenwoordigers van deze soort kunnen:
- zwarte kleur;
- gele kleur;
- tweekleurige kleur.
Het opvallendste kenmerk is de atypische structuur van het achterlijf: de scherpe punt wijst naar boven en kan zelfs naar achteren gekanteld zijn. Daaraan dankt de mier zijn bijnaam.
Grote mieren (Pheidole)

Bladknipmieren (Acromyrmex en Atta)
Deze langwerpige, rode insecten worden vaak gezien door reizigers die bladfragmenten bij zich dragen. Deze dienen als voedsel voor de schimmels die zich voeden met de bladknippers.
Legermier (Eciton burchellii)
Hun lichaamslengte bereikt een lengte van 1 cm. Deze insecten hebben een unieke bovenkaakstructuur, die lijkt op een tang. Nomaden voeren regelmatig rooftochten uit, hun slachtoffers zijn onder andere:
- geleedpotigen
- kleine gewervelde dieren
Hoewel de vele verhalen van gevoelige toeristen over Eciton burchellii die een mens zou kunnen "knagen", op zijn zachtst gezegd niet overeenkomen met de werkelijkheid, is het toch verstandig om gebieden te vermijden waar deze insecten voorkomen, om te voorkomen dat u de zeer pijnlijke gevolgen van hun beet ervaart.

