De nevelpanter is een oeroud roofdier dat een van de voorouders is van de grote katachtigen. Hij heeft weinig gemeen met gewone luipaarden, behalve misschien het patroon op zijn vacht. Dit dier is een overgangsschakel tussen kleine en grote katachtigen.
Het dier leeft in Nepal, China, Zuid-Indochina, Birma en de eilanden Borneo en Java. Het leeft bij voorkeur in altijd groene mangrovebossen, hooglanden (tot 2500 meter) en savannes.
Aboriginals noemen hem de boomtijger, omdat hij voornamelijk jaagt en in bomen leeft. Sommige mensen aanbidden hem als hun spirituele voorouder.
Tegenwoordig zijn er 3 ondersoorten:
- Neofelis nebulosa - China en Indochina;
- Neofelis nebulosa macrosceloides - Nepal en Myanmar;
- Neofelis nebulosa brachyura - een soort die leefde in Taiwan, maar nu is uitgestorven.
Dit luipaard is zo groot als een grote hond. De lichaamslengte is 1,6 tot 1,9 meter en het gewicht varieert van 11 tot 15 kg voor vrouwtjes en van 16 tot 20 kg voor mannetjes.
De staart is zeer lang, bijna de helft van de lichaamslengte, en bereikt een lengte van 90 cm, de schofthoogte bedraagt ongeveer 50 cm.
Het lichaam is strak, sterk en flexibel. De poten zijn vrij kort en de voetzolen zijn bedekt met harde eeltplekken. Hij kan spinnen als een huiskat.
De kop is langwerpig. De pupillen zijn eivormig en de iris is groengeel.
Hij heeft vrij grote tanden – hoektanden die wel 4 cm lang zijn – en wordt daarom ook wel een sabeltandkat genoemd. Luipaarden kunnen hun bek veel wijder openen dan andere katachtigen.
De kleurstelling is zeer kenmerkend: grote, zwarte vlekken van verschillende groottes zijn in marmerpatronen verspreid over een donkergrijze of geelbruine achtergrond.
Ook op de kop lopen zwarte vlekken en strepen van de ogen naar de wangen en van de mondhoeken naar de nek. Vanaf de achterkant van de kop lopen de lijnen door tot aan de schouders.
Over de rug lopen lange vlekken die één brede streep over de wervelkolom vormen.
Aan de zijkanten zijn de vlekken donkerder en doffer, omzoomd door heldere strepen. Dit creëert een rokerig 3D-patroon, waaraan de soort zijn naam ontleent.
Het menu bestaat voornamelijk uit vogels, apen en soms vangt het luipaard ook civetkatten, vissen of reptielen.
Vaak worden ook grote dieren aangevallen, bijvoorbeeld geiten, jonge buffels, varkens en herten.
De vogel is een uitstekende boomklimmer en kan zelfs ondersteboven aan een tak hangen, waarbij hij zich met zijn achterpoten eraan vastklampt.
Hij kan goed zwemmen.
De nevelpanter heeft een binoculair zicht, waardoor hij op elk moment van de dag kan jagen. Dit geeft hem een aanzienlijk voordeel ten opzichte van andere katachtigen. Hij leeft en jaagt meestal alleen.
In het wild worden deze katten ongeveer 11 jaar oud, in gevangenschap zelfs 17 jaar.
De grootste bedreiging voor deze soort is de mens en zijn activiteiten. De prachtige vacht van deze dieren wordt gebruikt voor bontjassen, en hun vlees en tanden worden gebruikt in de oosterse geneeskunde.
Deze soort staat momenteel op de lijst van bedreigde diersoorten, met een populatie van ongeveer 10.000 exemplaren. In gevangenschap kunnen deze katten zich voortplanten onder gunstige omstandigheden, wat hoop biedt op het behoud en herstel van hun populatie.





















